Na uw uitleg aan de patiënt zegt u: “Ik wil graag weten of ik het goed heb uitgelegd. Wat gaat u straks thuis vertellen?”
Een patiënt komt bij u voor een vervolgafspraak. U vraagt: “Waar wilt u vandaag over praten?”
Na een eerste uitleg over een nieuw medicijn: “Ik wil graag weten of ik het goed heb uitgelegd. Hoe gaat u dit medicijn innemen? en/of Wanneer neemt u het medicijn?”
Een patiënt komt voor een herhaalconsult. U vraagt: “Hoe heeft u de medicijnen gebruikt?”
Stel aan het einde van een gesprek altijd deze open vraag: “Welke vragen heeft u nog?” dus niet: “Heeft u het begrepen?” of “Heeft u nog vragen?”.
Maak bij het gesprek gebruik van ondersteunend voorlichtingsmateriaal, ook digitaal. Zie voor een overzicht pagina 8 (na de uitleg over de terugvraagmethode) of gebruik de bibliotheek van kaart 4.